Industriecoalitie doet voorstellen voor gelijk trekken stroomkosten met buurlanden

Industriecoalitie doet voorstellen voor gelijk trekken stroomkosten met buurlanden

In zowel het Rapport van Peter Wennink, als het recente Tussenverslag van D66 en CDA, wordt voorgesteld de kosten voor elektriciteit naar een gelijk niveau als dat in onze buurlanden te brengen. Zo kan onze industrie weer beter concurreren en wordt verduurzamen aantrekkelijker. In een petitie die vandaag werd overhandigd aan Tweede Kamerleden doet een brede coalitie van partijen uit de industrie – waaronder Deltalinqs, VNCI, FME, Votob, Vemobin – voorstellen hoe dit kan worden vormgegeven door een nieuw kabinet.

Zoals het rapport Wennink al schetste kan de Nederlandse industrie moeilijk concurreren door het ongelijke speelveld in Europa qua kosten voor elektriciteit. Ook komt de verduurzaming van de industrie zo in de verdrukking. Dit zorgt voor het weglekken van nieuwe investeringen en productie. Vaak met hogere CO2-uitstoot tot gevolg. Ook komt de ontwikkeling van nieuwe technologie, zoals waterstof en batterijen, hierdoor in ons land moeilijker van de grond. Burgers en bedrijven betalen de rekening.  

De oorzaken
De oorzaak voor de grote verschillen met de buurlanden hangt samen met drie zaken: 1) bijvoorbeeld hoe wordt omgegaan met de steeds hogere nettarieven. Zo worden de kosten voor de verbouwing van het elektriciteitsnet in Nederland bijvoorbeeld eenzijdig bij de huidige gebruikers, zowel bedrijven als burgers, gelegd waardoor veel industriebedrijven de nettarieven zagen vertienvoudigen in korte tijd. In andere landen worden hier kortingen op gegeven (VCR) of wordt de aanleg van stroomnetten gesubsidieerd; 2) verder hanteren onze buurlanden veelal uitgebreidere kortingsmogelijkheden op de elektriciteitsprijs, zoals ook aanbevolen door de Europese Unie sinds het rapport van Mario Draghi (IKC, CISAF, etc.); 3) tot slot zijn energiebelastingen elders veelal lager of worden vrijstellingen gehanteerd.

De verschillen qua kosten in de praktijk
Door de grote verschillen met onze buurlanden betaalt een industriebedrijf met een verbruik van 250 - 1000 GWh in NL tot wel 26 miljoen euro meer voor elektriciteit dan in Duitsland en tot wel 13 miljoen euro meer dan in België.

De oplossingen
Nederland kan het speelveld volgens de petitie van de Industriecoalitie eenvoudig weer gelijk trekken met buurlanden door op korte termijn te zorgen dat we net als Duitsland en andere EU-landen de IKC/CISAF-steun (zonder nationale uitzonderingen) gaan toepassen. Het resterende tekort (als gevolg van de in Nederland vervallen van de VCR-netkorting) kan via andere instrumenten worden opgevangen. Structureel is het daarnaast belangrijk om de netkosten substantieel te verlagen door het subsidiëren van de energietransitie-kosten (zoals het 'Net op Zee') uit de algemene middelen. Dit leidt tot een verlaging van de nettarieven en is in lijn met hoe we dit bij andere collectieve infrastructuur als weg, water en spoor doen. Ook krijgen wind op zee en waterstof hiermee een steun in de rug, daarnaast profiteren alle Nederlanders van een minder harde stijging van de nettarieven. 

Meer weten?
De Industriecoalitie bestaat uit o.a. Deltalinqs, FME, VNCI, Koninklijke VEMW, VEMOBIN, Smart Delta Resources, VOTOB, Koninklijke VNP, Vereniging van Nederlandse Glasfabrikanten, KNB bouwkeramiek en een vertegenwoordiging van diverse bedrijven.

Voor vragen kun je contact opnemen met de woordvoerders van deze organisaties.

Lees hier de hele petitie.