Rapport Ter Haar ‘Transitie versus stikstof in de Rotterdamse haven’

Rapport Ter Haar ‘Transitie versus stikstof in de Rotterdamse haven’

Afgelopen jaar heeft het Rijk en de regio onder leiding van Bernard ter Haar gewerkt aan een gebiedsaanpak stikstof voor de energietransitie in het Rotterdamse havengebied. Het resultaat daarvan is te lezen in de rapport ‘Transitie versus stikstof in de Rotterdamse haven’.

Carla Jong had namens Deltalinqs zitting in de stuurgroep: ”Deze gebiedsaanpak was gericht op het doorbreken van de Catch-22 situatie waarbij energietransitieprojecten in het HIC niet gerealiseerd kunnen worden vanwege het stikstofprobleem. Terwijl deze projecten doorgaans slechts een kleine hoeveelheid stikstofruimte nodig hebben en na realisatie vaak leiden tot CO2- én NOx-reductie en zo tevens bijdragen aan de oplossing van het stikstofprobleem. Echter de situatie is complex en alle inspanningen hebben helaas niet tot een nieuwe eenduidige oplossing geleid. Dat is echt teleurstellend want Rotterdam staat voor 35% van de landelijke klimaatdoelen en die gaan we zo nooit halen. Terwijl de industrie maar 2% bijdraagt aan de landelijke stikstofdepositie. Ons handelingsperspectief als sector is daarmee beperkt.”

Samenvatting rapport Ter Haar
'Het Rotterdamse havengebied zal een bijzondere rol moeten vervullen in de energietransitie waar Nederland nog voor staat. Het terugdringen van de CO2-uitstoot betekent dat ook de NOx-uitstoot naar veel lagere waarden dan thans zal bewegen. Dat is goed voor de natuur in Nederland en ook voor de Natura2000-gebieden die aan het Rotterdamse havengebied grenzen. De energietransitie en het natuurbeleid kunnen elkaar dus versterken, maar lijken elkaar echter op dit moment in de weg te zitten.

Het opbouwen van het nieuwe fossielvrije energiesysteem gaat niet zonder aanzienlijke investeringen, verbouw en nieuwbouw van installaties. Het oude of fossiele energie gebaseerde systeem en een fossielvrij systeem zullen deels tegelijkertijd bestaan de komende jaren. Alhoewel de stikstofuitstoot op termijn significant zal dalen als gevolg van de uitfasering van o.a. raffinaderijen, is op korte termijn (tijdelijk) stikstofruimte nodig om het nieuwe systeem op te bouwen voor het oude is afgebouwd. Hierbij maken we onderscheid naar projecten die enkel stikstofruimte nodig hebben in de aanlegfase (en elders tot reductie leiden) en projecten die ook in de gebruiksfase stikstof uitstoten (maar elders buiten het havengebied tot reducties leiden). Hierbij valt te denken aan de productie van biobrandstoffen, circulaire industrie en het kraken van ammoniak.

Deze projecten dienen getoetst te worden aan de wet- en regelgeving omtrent Natura2000-gebieden en dreigen te stranden of in elk geval ernstig te vertragen door het huidige (gebrek aan) beleid rond stikstof. Recente investeringen (SIF, Porthos) hebben al aanzienlijke vertragingen moeten incasseren. Als dat maatgevend zou worden voor alle transitieprojecten, zullen de beoogde klimaatdoelen zeker niet worden behaald. En daarmee raken ook de natuurdoelen weer uit beeld.

De zoektocht heeft geen eenduidige nieuwe oplossing opgeleverd. Daarvoor zijn de afgelopen decennia door Rijk en provincies onvoldoende passende en instandhoudingsmaatregelen getroffen. De Vogel- en Habitatrichtlijnen (VHR) geven binnen deze context weinig ruimte, zeker in de gevallen waarin kwetsbare habitats (dreigen te) verslechteren. In het rapport worden daarom verschillende mogelijkheden voor het verkrijgen van de benodigde investeringsruimte op een rij gezet. Dat is overduidelijk sprokkelwerk en vraagt veelal een casusgerichte aanpak voor het bepalen van het beste handelingsperspectief. Met deze mogelijkheden kan stilstand worden voorkomen, maar zij nemen niet weg dat een klemmend beroep op de rijksoverheid en provincies kan worden gedaan om een situatie te creëren waarbij wordt voldaan aan de verplichtingen van de VHR waardoor een meer generieke oplossing voor het dilemma van de huidige investeringsblokkade van verduurzamingsprojecten mogelijk wordt. En geen extra belemmeringen op te leggen, die projecten gericht op verduurzaming (CO2- en NOx-reductie) vertragen.'

Hoofdlijnenakkoord
In de Deltalinqs-reactie op het Hoofdlijnenakkoord, waarin nogmaals is benadrukt dat we in Rotterdam 35% van de landelijke CO2-doelstelling kunnen realiseren, maar dat we als industrie slechts 2% bijdragen aan de landelijke stikstofdepositie, stelt Deltalinqs-voorzitter Victor van der Chijs: “Zolang een substantiële daling van de stikstofdepositie in de agrarisch sector uitblijft, zal Nederland nog jarenlang niet kunnen voldoen aan de doelstelling van de Vogel- en Habitatrichtlijn. De energietransitie in de Rotterdamse industrie kan hier niet op wachten.”

NOVEX
In het rapport zijn aanbevelingen gedaan voor vervolgacties. Deze worden opgepakt in het uitvoeringsprogramma van het NOVEX-gebied Rotterdamse haven waarbij Rijk en regio samenwerken aan de transitie naar een duurzaam, circulair en klimaatneutraal Haven Industrieel Complex Rotterdam en waarin stikstof als urgente opgave is gedefinieerd.