Verkenning naar gebiedsgerichte aanpak voor stikstof

Verkenning naar gebiedsgerichte aanpak voor stikstof

Remkes presenteerde vorige week zijn rapport ‘Wat kan wel’. Zijn boodschap aan het Kabinet luidt dat het noodzakelijk is om op zeer korte termijn veel minder stikstof te gaan uitstoten, om natuurherstel mogelijk te maken. Als dat niet gebeurt, zullen de consequenties ook voor andere aspecten van het leven heel groot zijn.

Nederland gaat dan op slot, omdat het juridisch nauwelijks meer mogelijk is om vergunningen te verlenen met forse economische en sociale gevolgen. De agrarische sector heeft het grootste aandeel hierin. Om tot een evenwichtiger beeld te komen, dienen op korte termijn ook afspraken over een stikstofaanpak voor de sectoren industrie, mobiliteit en bouw te worden gemaakt.

In de Rotterdamse haven stagneert de transitieopgave op een relatief geringe hoeveelheid benodigde stikstofdepositieruimte. Zo wordt deze maand de uitspraak van de Raad van State over het CCS-project Porthos verwacht. Om deze impasse te doorbreken wordt verkend of hiervoor een gebiedsgerichte aanpak mogelijk is. Tijdens het bezoek met minister Van der Wal aan Rotterdam dit voorjaar is hierover gesproken. In vervolg daarop vinden werksessies plaats met de Rotterdamse regiopartijen: provincie Zuid-Holland, gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij.

Onderzocht wordt of binnen de juridische beleidskaders voor de Rotterdamse haven en industrie in ieder geval omvangrijke energietransitieprojecten kunnen worden gerealiseerd. Het gaat om (vaak al concrete) projecten die op grote schaal bijdragen aan de urgente en belangrijke landelijke klimaat-, energiezekerheid- en stikstofopgave. Daar is een relatief kleine hoeveelheid stikstofruimte oftewel ‘werkkapitaal’ voor nodig om te komen tot een win-win voor CO2- én NOx-reductie. Daarnaast is het belangrijk dat Maasvlakte 2 verder kan ontwikkelen. Hoe ‘werkkapitaal’ te creëren en in te zetten op gebiedsniveau, is hierbij de grote opgave.

Belangrijk daarbij is dat de Rotterdamse haven en industrie hiermee op z’n minst een ‘evenredige bijdrage’ kan leveren aan de streefdoelen voor natuurbehoud in 2030 t.o.v. de andere sectoren. Uit PBL-analyses blijkt dat er autonoom richting 2030 voor de industrie de reeds ingezette dalende lijn voor NOx-emissies wordt voortgezet. Dit komt onder andere voort uit het Schone Lucht Akkoord (SLA) en de Europese Industrial Emission Directive (IED). Ook in het landelijk maatregelpakket stikstof zijn maatregelen voorgeschreven waaronder de realisatie van walstroom. Dit zal leiden tot investeringen van de industrie, draagt bij aan natuurherstel maar leidt niet direct tot het benodigd ‘werkkapitaal’ of ontwikkelruimte. Daar is meer voor nodig.

Tijdens de bestuursvergadering van 9 juli 2022 was gedeputeerde Baljeu, verantwoordelijk voor stikstof, te gast en is er gesproken over het gezamenlijk commitment om te komen tot oplossingen voor deze gebiedsgerichte aanpak. Dit wordt verder uitgewerkt. Duidelijk is dat er geen snelle uitweg is maar het gezamenlijk streven ‘uit de impasse en een aanzet voor perspectief’ geeft richting, om nog maar eens bij de boodschap van Remkes te blijven.