Eindadvies Commissie Remkes 'Niet alles kan overal'

Eindadvies Commissie Remkes 'Niet alles kan overal'

'Niet alles kan overal' is de titel van het eindrapport van de Commissie Remkes. De structurele aanpak van de stikstofproblematiek vraagt – naast generieke maatregelen – om gebiedspecifiek maatwerk. Dat heeft het adviescollege gebracht tot de titel van dit gedegen eindadvies ‘Niet alles kan overal’.

Evenwichtige bijdrage per sector
De hoofddoelstelling van het Adviescollege Stikstofproblematiek is dat het totale pakket aan aanbevelingen moet leiden tot een programmatische aanpak, die weer leidt tot het realiseren van de natuurdoelstellingen waaraan Nederland zich Europees heeft gecommitteerd. Twee hoofdopgaves worden daarbij onderscheiden: natuurherstel en stikstofaanpak. Voor stikstofaanpak hanteert het adviescollege het uitgangspunt dat alle sectoren (landbouw, bouw, industrie, energiebedrijven en mobiliteit), die verantwoordelijk zijn voor stikstofuitstoot, een bijdrage leveren aan oplossingen. Dit alles in een evenwichtige verhouding. Het adviescollege gaat voor dit eindadvies uit van een nationale doelstelling van 50% reductie van stikstofemissies in 2030.

Industrie
De bijdrage van de industrie aan de stikstofdepositie (gemiddeld voor alle Natura 2000-gebieden) was 1,7% van de totale depositie. De depositie van de industrie is naar verhouding zo laag, omdat door de hoogte waarop de emissie plaatsvindt, er sprake is van een grotere verspreiding en een relatief kleiner deel op Nederlands grondgebied terechtkomt. In het algemeen kunnen de emissies vanuit de industrie beschouwd worden als emissies die bijdragen aan ‘de NOx deken’. Er zijn echter enkele industriële piekbelasters, ook in de mainport Rotterdam gelegen, die wél een aanzienlijke bijdrage aan de depositie op individuele Natura 2000-gebieden kunnen veroorzaken. De depositie kan in deze gevallen worden gekoppeld aan specifieke emissiebronnen. Die bronnen zouden onderdeel moeten uitmaken van de gebiedspecifieke maatwerkaanpak schrijft het adviescollege.

De verschillende bedrijfstakken binnen de industrie hebben sinds 1990 de stikstofemissie gemiddeld met een factor drie tot vier gereduceerd en ook de emissie per producteenheid is aanzienlijk gedaald. De verwachting is dat de NOx-emissies als gevolg van de verduurzaming van de industrie na 2030 verder zullen afnemen. Echter deze transformaties leiden niet op korte termijn tot grote afname van de NOx-emissies. De industrie zal daarom de NOx-emissies tot 2030 aanvullend moeten reduceren aldus het adviescollege. Hiertoe moet een nadere invulling worden gemaakt per deelsector, mede op basis van keuzes die gemaakt worden in de invulling van het Klimaatakkoord tot 2030. Ook het Schone Lucht Akkoord wordt daarbij genoemd. Voor energiebedrijven die als aparte sector worden onderscheiden, adviseert het adviescollege stopzetting van de stimulerende instrumenten (zoals de SDE+-subsidie) voor biomassa-installaties, waardoor het financieel minder interessant wordt om kleinere biomassa-installaties te bouwen.

Mobiliteit
De depositie vanuit de mobiliteitssector op stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden bedraagt 172 mol ha/jaar. Dit is 11,4% van de totale depositie op deze gebieden. Deze 11,4% bestaat uit het wegverkeer (6,9%), de scheepvaart (3,4%) en overig verkeer (1,1%). Het adviescollege adviseert voor de zeescheepvaart en de binnenvaart aanvullende maatregelen, omdat beide niet in de buurt komen van de als doel gestelde reductie van 50%. Voor de binnenvaart gaat het dan om retrofit met katalysatoren. De zeevaart is bij uitstek een internationaal opererende sector waar internationale regelgeving via de International Maritime Organization (IMO) leidend is en dat vraagt van Nederland internationaal een leidende rol. Het adviescollege acht het daarbij wenselijk dat verladers en vervoerders samenwerken aan meer efficiency in de keten, door de beladingsgraad te verhogen en daarmee het aantal vervoersbewegingen terug te dringen.

Lobby
Donderdag 18 juni aanstaande houdt de Tweede Kamer een debat over ‘de noodzaak om natuurherstel te combineren met het weer op gang brengen van de economie’. Daarbij wordt dit eindadvies betrokken plus de door het kabinet voorgestelde structurele aanpak zoals beschreven in de Kamerbrief van 24 april 2020. Deltalinqs voert samen met het Havenbedrijf Rotterdam een gerichte lobbystrategie. In een handzaam lobbydocument (2-pager) hebben we helder geformuleerd wat nodig is voor de Rotterdamse haven en industrie. We doen concrete voorstellen die resulteren in meer investeringszekerheid, meer ontwikkelingsruimte voor de Rotterdamse haven- en industrie plus een betere natuurbescherming. Hierbij hebben we Rijk en provincie absoluut nodig. Zonder stikstofdepositieruimte voorzien we grote economische schade en vertraging in energietransitie.