Rotterdam koploper duurzame luchtvaartbrandstoffen
Duurzame luchtvaartbrandstof (SAF) – synthetisch en uit afval- en reststromen (oliën en dierlijke vetten) – is momenteel dé duurzame brandstof voor de luchtvaart. Rotterdam wil en kan dé plek zijn voor productie daarvan, zo bleek op 27 oktober tijdens de tweede editie van het congres van Nationaal Programma Verduurzaming Industrie NPVI-Connect!. Voor de deelnemers, afkomstig vanuit industrie, overheid en netbeheerders, organiseerde Programmabureau Rotterdam-Moerdijk (PROMO) samen met RVO een break-out sessie over SAF.
Sinds 2025 geldt in de Europese Unie een bijmengverplichting voor SAF: de luchtvaartmaatschappijen moeten, van 2 procent nu, 6 procent in 2030 tot 70 procent in 2050, hernieuwbare duurzame brandstof gebruiken. Nederland zet in op 14 procent bijmenging in 2030. Die ambitie is niet afdwingbaar binnen de Europese regels, maar helpt Nederland wél om op tijd te groeien naar de hogere wettelijke Europese percentages die eraan komen.
Roadmap
De SAF-roadmap die het ministerie van IenW in april dit jaar presenteerde en die in gezamenlijkheid met de luchtvaartsector is opgesteld, vertaalt de Nederlandse ambities naar concrete stappen voor de periode 2025-2035. In de roadmap werken overheid, industrie en kennisinstellingen samen aan drie sporen: een efficiënte markt met een robuust wettelijk kader, publiek-private samenwerking via de Duurzame Luchtvaarttafel en flankerend beleid dat investeringen in Nederland aantrekkelijk houdt. Dat laatste is, in combinatie met beleidszekerheid, cruciaal om te voorkomen dat de productie van SAF verdwijnt naar het buitenland. Tegelijkertijd betekent dit dat de overheid de noodzakelijke randvoorwaarden moet scheppen - van vergunningen tot infrastructuur – om de productie van duurzame luchtvaartbrandstof in Nederland aantrekkelijk te maken.
Knelpunten
Huibert van Rossum, programmadirecteur bij het Programmabureau Industriecluster Rotterdam–Moerdijk (PROMO), lichtte tijdens de break-out sessie een aantal beren op de weg toe. “Netcongestie, trage vergunningprocedures, gebrek aan regie zijn de remmen op de verduurzaming.” Om die reden werkt PROMO samen met vijf andere industrieregio’s aan een gezamenlijke knelpuntenlijst voor het Nationaal Programma Duurzame Industrie. “We brengen in kaart wie wat moet leveren om een stap vooruit te zetten”, legde Van Rossum uit. “Want het systeem werkt pas als alle schakels tegelijk bewegen.” Volgens hem ligt de sleutel in een gebiedsgerichte aanpak. “Niet alleen maatwerk per bedrijf, maar samenwerking op clusterniveau, dicht op de bal. Alleen zo kun je de stap maken van beleid naar uitvoering.”
Grootste SAF-fabriek ter wereld
Dat laatste ervaart ook de industrie. Djoeke Altena van Neste, de grootste SAF-producent ter wereld, vertelde tijdens de break-out sessie over de investering van Neste in Rotterdam; 2,5 miljard euro voor de uitbreiding van de grootste bioraffinaderij en SAF-fabriek van Europa. “In 2027 staat in Rotterdam de grootste SAF-fabriek ter wereld en kunnen we hier 1,2 miljoen ton SAF per jaar produceren.”
Vraagstimulering
De grondstoffen - hernieuwbare afval- en reststromen zoals gebruikt frituurvet - zijn voorlopig voldoende beschikbaar. Maar de markt voor duurzame luchtvaartbrandstoffen hapert. “Er is op dit moment meer aanbod dan vraag”, aldus Altena. Ondertussen wordt er ook veel SAF vanuit andere delen in de wereld - met name China - op de Europese markt gebracht. Vraag daarbij is in hoeverre er een gelijk speelveld is voor Europese producenten. “Zonder stevige vraagstimulering verdienen Europese producenten hun investeringen niet terug. Dan is het aantrekkelijker om fabrieken elders te bouwen, of zelfs helemaal niet.”
Daarnaast spelen praktische belemmeringen: milieuregels, vergunningen, infrastructuur en een hogere prijs dan fossiele brandstoffen. Altena: “Het gaat niet alleen om geld, we hebben ook voorspelbare spelregels nodig. Anders raakt Nederland zijn aantrekkelijkheid als vestigingsplaats kwijt.” Terwijl Nederland de productie van SAF juist graag hier wil hebben.
Van ambitie naar uitvoering
De rode draad van de break-out sessie: Rotterdam heeft de kennis, de infrastructuur én de ambitie om koploper te blijven op het gebied van de productie van duurzame luchtvaartbrandstoffen. Dit lukt echter alleen als beleid, praktijk en markt elkaar versterken. “De puzzelstukken liggen op tafel”, vatte Van Rossum samen. “Nu moeten we ze passend maken.”