Webinar End-Of-Waste met Van Doorne advocaten

Webinar End-Of-Waste met Van Doorne advocaten

Op 22 november jl. hield Jeanette Ozinga, advocaat milieurecht bij ons buitengewoon lid Van Doorne advocaten te Amsterdam, een webinar over ‘einde afvalstoffen’ (End-Of-Waste). Ingeleid door Fred Akerboom van Deltalinqs, onder meer secretaris van het Versnellingshuis HIC, werd het belang aangeduid van een circulaire haven en het knelpunt daarin om van de kwalificatie afvalstof af te komen.

Jeanette Ozinga start met de opmerking dat we moeten oppassen met containerbegrippen en hoe deze een eigen leven gaan leiden en veelvuldig door elkaar worden gehaald. Duurzaamheid, energietransitie, grondstoffentransitie, klimaattransitie. Al deze begrippen hangen samen, maar moeten goed uit elkaar worden gehouden.

End-Of-Waste (EOW) betekent dat afvalstoffen juridisch gezien de kwalificatie ‘afvalstof’ verliezen en ‘productstatus’ verkrijgen. De Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen bevat al veel langer de mogelijkheid om stoffen niet als afvalstoffen te zien (onder meer voortvloeiend uit de definitie van een afvalstof). Meer in het bijzonder bevat de Kaderrichtlijn afvalstoffen specifieke artikelen die aanwijzen als ‘bijproduct’ (artikel 5, niet zijnde een afvalstof) of EOW (artikel 6). De Nederlandse overheid had (met de Inspectie Leefomgeving en Transport voorop) steeds moeite met het (h)erkennen van een mogelijke nieuwe status van (afval)stoffen.

Sinds echter het beleid is gedraaid naar een ‘circulaire economie’, en de wens naar het langer (voortgezet gebruik) en het opnieuw gebruiken van afvalstoffen of de stoffen daarin, is de focus meer komen te liggen op de EOW-status. De overheid zou zich actief moeten inspannen om passende maatregelen te nemen in dit kader. Daarvoor had Rijkswaterstaat het ‘rechtsoordeelloket’ opgericht. De veelheid aan aanvragen voor een ‘bijproductstatus’ of een ‘EOW-status’ hebben echter geleid tot het failliet van het loket. Thans zouden die rechtsoordelen door de omgevingsdiensten moeten worden verstrekt. Deze zitten daar niet op te wachten en hebben ook niet altijd specifieke kennis in huis. Naast het wettelijk kader heeft Ozinga enkele praktijkvoorbeelden gegeven van EOW en bijproduct status en voortgezet gebruik.

Ozinga’s laatste tip was en is, vraag geen rechtsoordeel maar stel zelf de status van je product vast, aan de hand van de criteria die daarvoor zijn gegeven. Uiteraard moet je je daarbij laten begeleiden door specialisten (technisch en juridisch), maar die heb je ook nodig in het rechtsoordeeltraject.