SER bepleit regionale aanpak voor toekomstgerichte industrie

SER bepleit regionale aanpak voor toekomstgerichte industrie

De verduurzaming van onze economie moet hand in hand gaan met versterking van de werkgelegenheid en met een zo eerlijk mogelijke verdeling van de lusten en de lasten van de klimaatmaatregelen.

Dat staat in het onlangs uitgebrachte SER-advies ‘Nationale klimaataanpak voor regionale industriële koplopers’. Alice Krekt, programmadirecteur Deltalinqs Climate Program, ondersteunt het advies om industriële verduurzaming regionaal aan te pakken.

De SER onderschrijft de ambities om te werken naar een CO2-arme en circulaire economie. Voor de SER is het heel belangrijk dat dit gebeurt, tegen de achtergrond van het versterken van het arbeidsmarktbeleid. Dit vereist dat de Nederlandse industrie de komende jaren versneld innoveert, inspeelt op de toekomstkansen en de kans krijgt zich zo te ontwikkelen tot de wereldtop in de energietransitie. Dat biedt de beste garantie voor voldoende werkgelegenheid, stelt de SER.

Werkgelegenheid en welvaart
De SER adviseert in dit rapport een goede mix van maatregelen waarmee de realisatie van de klimaatdoelen kan samengaan met gunstige werkgelegenheidseffecten. De kosten van de transitie moeten daarbij eerlijk worden verdeeld. "Het is van groot belang dat de industrie haar internationale koppositie gaat inzetten om de energietransitie tot een succes te maken. Op deze manier kan de industrie een grote bijdrage blijven leveren aan werkgelegenheid en welvaart in ons land en tegelijkertijd de duurzaamheidsdoelen halen", aldus Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER.

Vijf regionale clusters
De SER ziet een grote rol weggelegd voor de twaalf grootste CO2-uitstoters, die tegelijkertijd een spilfunctie hebben in vijf regionale energie-intensieve industriële clusters die ons land heeft, te weten: Rotterdam/Moerdijk, Zeeland (Terneuzen en omstreken), Noordzeekanaalgebied, Noord-Nederland en regio Geleen (Chemelot). Deze ‘grote twaalf’ moet de transitie vaart geven. De andere bedrijven in het cluster kunnen daar dan in meegaan en versterken zo deze ontwikkeling. Door de ketenrelaties werkt realisatie van de koplopersposities door in de industriële omgeving maar ook ver daarbuiten, zoals levering van restwarmte voor gebouwen, CO2 aan kassen en meer groene waterstof voor elektriciteit.

Arbeidsmarkt mee ontwikkelen
Voor een succesvolle industriële transformatie is het van belang dat de arbeidsmarkt profiteert van de industriële ontwikkelingen. Scholing moet aansluiten bij de nieuwe ontwikkelingen in de regionale industriële clusters. Regionale samenwerking is nodig om te zorgen dat mensen die hun baan kwijtraken door de transitie terecht kunnen op de plekken waar nieuw werk ontstaat. Eerder zijn afspraken gemaakt over het opvangen van werkgelegenheidsverlies door de sluiting van kolencentrales. De SER geeft in het advies aan dat de ervaringen in de kolenketen gebruikt zullen worden bij de aanpak in andere sectoren die te maken hebben met de gevolgen van de energietransitie.

CO2-heffing
De vormgeving van een heffing op vermijdbare CO2-uitstoot moet voor de SER te allen tijde voldoen aan de duurzaamheidsdoelen. Maar ook weglek van productie, verlies van werkgelegenheid en afname van investeringsbereidheid moeten voorkomen, bijvoorbeeld door onnodig investeringsruimte weg te nemen. Er moet rekening worden gehouden met de lange doorlooptijden van investeringen in de industrie om heffing over nog onvermijdbare uitstoot te voorkomen. Door over het vermijdbare deel te heffen, worden bedrijven gepikkeld tot innovatie en het doen van nieuwe investeringen om het vermijdbare verbruik terug te dringen.

Innovatie en subsidie belangrijk
Voor echte doorbraken zijn investeringen nodig in technologieën die nu nog in de kinderschoenen staan. Daarvoor zal subsidie nodig zijn, zowel uit nationale programma’s als EU-fondsen, vindt de SER. Elk regionaal cluster innoveert op de manier die aansluit bij de sterke kant van dat cluster. Die hangt nauw samen met de regionale structuur van de economie. Onrendabele toppen in investeringsplannen zijn te verlagen via exploitatiesubsidies zoals de SDE++-regeling.

In Rotterdam moet het gebeuren
Alice Krekt reageert: "Ik ben het eens met het SER-advies om verduurzaming regionaal aan te pakken. Hier in Rotterdam moet het gebeuren, hier staan immers de fabrieken die moeten verduurzamen en innoveren. Daarbij is het heel belangrijk dat dit gebeurt met steun van de landelijke overheid. Deltalinqs Climate Program zet hier vol op in en zal doorlopend partijen blijven verbinden om de overgang naar een duurzame industrie te verwezenlijken."