Elektrificatie moet van papier naar praktij

Elektrificatie moet van papier naar praktij

Met zeven ‘Letters Of Cooperation’ (LOC’s) hebben leden en partners van het Deltalinqs Energy Forum afgesproken om in 2017 activiteiten voor verduurzaming van processen en reductie van CO2 uit te voeren.

Elke LOC heeft ambassadeurs. Victor Salet (AkzoNobel) is ambassadeur van LOC 3: Elektrificatie. Wat speelt hier en hoe ziet hij zijn rol hierin? Vijf vragen aan Victor.

-Waarom ben je ambassadeur geworden?
Al jaren geleden raakte AkzoNobel betrokken bij het onderwerp. Onze chloorfabriek is nu eenmaal een grootverbruiker van elektriciteit. Daarom waren we al eerder geïnteresseerd in het thema flexibilisering van energieverbruik. We kunnen de fabriek laten meebewegen met pieken of dalen in het aanbod van elektriciteit. En zo raakte ik betrokken bij de LOC over Elektrificatie. Mij werd gevraagd of ik ambassadeur wilde zijn en dat doe ik graag. Ik vind het interessant om aan de voorkant mee te denken over een ontwikkeling met zoveel impact.

-Wat is het belangrijkste doel van jouw LOC?
We moeten als regionale bedrijven, kennisinstellingen en overheden samen onderzoeken hoe we kunnen inspelen op flexibilisering van de energiebehoefte. De groei van het aandeel wind- en zonne-energie is een feit. Door het wisselende aanbod ontstaat soms onbalans op het elektriciteitsnet die met een prijsmechanisme kan worden gecorrigeerd. Is er teveel aanbod, dan gaat de prijs omlaag. De industrie kan die onbalans opvangen en daardoor goedkoper produceren. Daarnaast moeten we ons verdiepen in de mogelijkheden om meer processen op elektriciteit te laten werken in plaats van op gas. Stoomproductie, bijvoorbeeld.

-Wat vind je zelf belangrijk?
Dat we van papier naar praktijk gaan. Er zijn flink wat plannen, maar we wachten nog teveel af. We moeten de ideeën concreet maken en daarin zijn ook wij als industrie aan zet.

-Wat zijn voor jullie de belangrijkste uitdagingen?
We moeten voldoende draagvlak vinden om aan de slag te gaan met concrete projecten. En daarvoor moet de samenwerking intensiever. Voorbeeld: in de regio zijn verschillende stroomstations ‘vol’, omdat er wordt gerekend met een theoretische piekbelasting. Wanneer we als samenwerkende industrie gaan kijken of we goede afspraken kunnen maken, is het heel goed mogelijk dat we de bestaande capaciteit slimmer kunnen benutten. Dat vergt wel een andere houding dan ‘ik heb mijn contract met Tennet en de rest boeit me niet’.

-Heb je het idee dat er voldoende voortgang wordt geboekt?
Of het voldoende is weten we pas over tien jaar. Het is nu eenmaal lastig om ver in de toekomst te kijken. Ik heb wel het idee dat het sneller kan, maar nog niet iedereen voelt die druk. Jammer, want ik denk dat versnelling nodig is om als Nederlandse industrie concurrerend te kunnen blijven produceren. Mijn filosofie is dat je jezelf tekort doet wanneer je niet innoveert.’