Nederland circulair: we staan nog aan het begin

Nederland circulair: we staan nog aan het begin

In 2010 was het begrip circulaire economie praktisch onbekend. Inmiddels weet 38% van de bedrijven wel zo ongeveer wat het inhoudt.

Toch staan we nog maar aan het begin van de transitie naar een circulaire economie, constateerde Freek van Eijk, dagvoorzitter bij de Deltalinqs-bijeenkomst in het WPC: Wie heeft de sleutel?

Niet minder, maar beter
Een circulair businessmodel is niet gebaseerd op minder maar op beter, want een maximale positieve impact is het doel. Een bekend voorbeeld is het bedrijf Desso, dat in een teruglopende economie niet afwachtte, maar vanuit circulair denken zijn omzet op peil wist te houden. Het omdenken naar circulair ondernemen vraagt om re-design van het businessmodel: Wat is de werkelijke service die we bieden met de producten die we leveren? Hoe kunnen we daarmee de klantrelatie versterken en verlengen? Schiphol neemt bij Philips inmiddels licht als service af in plaats van lampen.

Alle assets benutten
De toegang tot grondstoffen verzekeren is de belangrijkste reden waarom een circulaire supply chain van belang is. Want verbranden betekent dat we de materialen hebben gereduceerd tot afval en ze kwijt zijn. Opvallend is dat de aandacht voor voorkomen dan wel benutten van reststromen en restwarmte bij bedrijven significant toeneemt.

Bij de term ‘waste’ denken we aan afval, maar het gaat ook om niet benutte capaciteit. Zo wordt in een lineaire economie een auto maar 8% van de tijd gebruikt. Circulaire ondernemers ontwikkelden met allerlei vormen van autodelen een disruptief aanbod. De prijsvechters in de luchtvaart deden hetzelfde, hoe hard de bestaande maatschappijen deze ontwikkeling ook ontkenden. Om voor te sorteren op de groei binnen een circulaire economie moeten we nieuwe verbanden weten te leggen. Dat kan ook in de industrie. Als fossiele productie niet meer verantwoord is, ligt het niet voor de hand om bestaande kapitaalintensieve assets te sluiten, maar om die geschikt te maken voor een werkelijk volhoudbare toekomst. Zo kunnen raffinaderijen en energiecentrales worden ingezet voor biobased productie en nieuwe processen uit hernieuwbare energie, zoals schone waterstof voor mobiliteit en grondstoffen. Ook oude olieplatforms kunnen een nieuwe toepassing krijgen. CO2 uit productieprocessen kan worden afgevangen en omgezet in producten.

Kapitaalintensieve investeringen niet nodig
De circulaire inzet van materialen kost elke keer weer energie, maar dat is geen probleem als in een circulaire economie de energie in principe hernieuwbaar is. Omdat recyclen achteraan zit in de keten, wordt in een circulaire economie meer gekeken naar de ontwerpfase: hoe makkelijk zijn de materialen terug te winnen?

De principes van de deeleconomie zoals bij Uber en Airbnb zijn ook toepasbaar op de kapitaalintensieve installaties en transportmiddelen in haven en industrie, zoals kranen en vorkheftrucks. Waarom niet? Want bedrijven hebben met name de functie van apparatuur nodig, niet de apparatuur zelf.

Een ander voorbeeld is de verlenging van de levensduur. Renault maakt van 120 kapotte motoren 100 stuks die met garantie in de markt worden teruggezet. Het bedrijf Ioniqa kan uit PET-flessen, verpakkingen en kunststoffen de grondstof polyester terugwinnen, die producenten vervolgens eindeloos kunnen hergebruiken. De eerste grote internationale klanten hebben zich inmiddels gemeld. Uit afvalwater is struviet (fosfaat) terug te winnen, een stof waaraan een tekort dreigt te ontstaan. Kortom, er zijn kansen om met circulaire business modellen kosten te besparen en meer waarde te creëren.

Niet technische, maar economische uitdaging
Ook uit de presentatie van Bart van der Velpen (RHDHV) bleek dat circulaire productie niet zozeer een technische uitdaging is als wel een economische. Het klassieke businessmodel denkt vooral in termen van leveranciers met volumes en gebruikers, die zo weinig mogelijk materiaal willen aanschaffen. Maar een bedrijf dat circulair wil gaan werken, denkt in termen van performance: hoe kan ik de gebruiker helpen bij het minimaliseren van het gebruik van het materiaal, maar met dezelfde functionaliteit.

Geen kilo’s, maar resultaat
De leverancier met een circulair businessmodel denkt niet meer in volume (daar wordt hij toch niet voor betaald, dus hij levert liefst zo weinig mogelijk), maar hij denkt vooral in de functionaliteit van zijn levering. Samenwerking tussen leverancier en afnemer is nodig om de kennis daarvoor te delen. Ook de wederzijdse verantwoordelijkheden zullen veranderen. De uitdaging zit vooral in de verandering van mentaliteit die daarvoor nodig is en in aanpassing van de wetgeving bij hergebruik van reststromen, om te voorkomen dat de overheid deze als afval ziet. Het voorbeeld van een Vlaamse zwavelzuurproducent die zijn product leverde aan een producent die daarmee chloor droogde, zou representatief kunnen zijn voor andere industriële clusters. Bij dat droogproces bleef namelijk verdund zwavelzuur over als restproduct. Dat wordt inmiddels niet meer geloosd, maar teruggeleverd aan de leverancier die de stroom vervolgens opwerkt tot opnieuw te leveren zwavelzuur. In deze businesscase wordt de leverancier betaald per ton gedroogd chloorgas bij zijn klant in plaats van per ton geleverde ton zwavelzuur.

Onderzoeker Peter Luscuere van TU Delft is nauw betrokken bij de Roadmap Next Economy voor de Metropoolregio Den Haag-Rotterdam. Concrete projecten voor de circulaire economie vanuit het haven- en industrieel bedrijfsleven missen daar nog, zo geeft hij aan. Alle reden om binnenkort eens bij te praten, want er staan inmiddels toch wel belangrijke circulaire projecten op stapel, zoals CCU, waarbij CO2 als grondstof dient.

De presentatie van Ralph Reede, EZ, is te vinden bij het artikel Chemieloket Rotterdam. De presentaties en pitches van de bijeenkomst van 18 januari 2017 in het WPC: Wie heeft de sleutel? vindt u hieronder:
Circulaire Businessmodellen – Freek van Eijk
Circulair ondernemen – Douwe Jan Joustra
Take back chemicals – Bart van der Velpen
Circulaire economie - Pitches

Meer informatie: Inez Postema, Deltalinqs-projectleider Circulaire Economie – verwaarding reststromen, tel. (06) 54 73 53 91.